Onthulling raadsel tijdens derdeklasser-reünie

In de KNAL van oktober 1971 mijmerde ‘De Ziener’ (zie bovenstaande afbeelding) enigszins weemoedig over de houdbaarheid van de voetbal- en karakterologische topkwaliteiten van zijn voetbalgeneratie. Bijna 50 jaar bleef het een raadsel wie die Ziener was geweest. Tot afgelopen zondag. Tijdens de lunchontmoeting van de helden van toen en nu werd duidelijk dat de jongeman op de bijgevoegde foto, Jan Ybema, de schrijver was. En dat Jan nog steeds raak kan schrijven blijkt wel uit onderstaand verhaal. Zijn mailreactie op de afgelopen bijzondere ‘reünie’ van zondag 27 september en hoe hij dit ervaren heeft, willen we u niet onthouden.

Reünie

Zo’n vijftig jaar geleden schreef ik – jong nog en gezien het gekozen pseudoniem “de Ziener” niet geheel ontbloot van eigendunk – in de Knal een stukje over de vraag hoe de toekomst er uit zou zien. Zouden wij spelers van het eerste elftal vijftig jaar later in het nu van 2020 voortleven in de herinnering van De Wilper Boys of roemloos prijs gegeven zijn aan de vergetelheid? De uitnodiging voor de bijeenkomst met de Boys die dit jaar het derde klasserschap moeten zien waar te maken beantwoordde de vraag onverwacht positief.
Ik vroeg me af wat ik zou aantreffen van de teamleden van destijds. De laatste gezamenlijke bijeenkomst die ik had meegemaakt dateerde van 2001.
Nu dus bijna twee decennia verder waren de gezichten gerimpelder, de haren grijzer en de koppen kaler.
Om vast te stellen wie wie was moest ik soms even goed kijken, maar bij nader inzien schemerde achter elk seniorengezicht toch de levendigheid van toen.

“Ah, Ybekwiek”, met die bijnaam die ik zelf al vergeten was, werd ik begroet.
Ineens teruggeworpen in de tijd, maar dit vervreemdingseffect voelde als een warm bad.
Van de spelers die in het cursiefje werden genoemd waren niet alle spelers aanwezig.
Sieger, Wolter en Jan van der Harst waren ons helaas al ontvallen, ook een voetbalteam ontkomt niet aan de onverbiddelijke schaduwkant van het leven.
Het Tjalling van der Heide-effect was thuis gebleven en blijkbaar zat Joke iets dwars.
Dit gemis werd dan weer gecompenseerd door de aanwezigheid van spelers die in de jaren ervoor of erna in het eerste elftal hadden gespeeld.
Oude mannen? Ja en nee. Zeker, ook bij hen hadden chirurgen nieuwe heupen en andere reserveonderdelen gemonteerd, maar een flink aantal zat nog op de racefiets, schaatste en tenniste. Henk Haak had zelfs een swingende soulgroep opgericht. Even kijken op internet onder Soul Vibration.
Hoezo oud en versleten dacht ik. En de boeiende verhalen waren niet van de lucht. Vrijuit kon ik mee doen met het ophalen van oude belevenissen, zonder dat een bijna tien jaar jongere, niet zo in sport geïnteresseerde partner verzuchtte: “Dat heb je al zo vaak verteld Jan”.

Na de lunch en de toespraken was het tijd voor de spelers van nu om zich op de wedstrijd voor te bereiden. Al gauw stonden bij de veteranen de biertjes op tafel. En die gleden nog met onverminderd soepele polsbewegingen naar binnen.
Alleen de hoeveelheid bleek wat te zijn afgenomen in vergelijking met toen. We moesten nog in de auto naar huis. “Mar, twa, trije mat kinne”.
Ik herinnerde me chauffeurs van lang geleden die onbekommerd mee dronken als er aangestoken werd. In Middelbert in een wat dubieuze dansgelegenheid die curieus curieus genoeg bekend stond als “Theehuis Vredewold” of bij Veeze te Tolbert keek niemand daar vreemd van op. Trouwens die chauffeurs leverden ons steevast schadevrij thuis af. Dat was nog in de tijd van vóór “Glaasje op, laat je rijden”.

Bij het uitwisselen van de gemeenschappelijke belevenissen steeg de stemming en anderhalve meter afstand houden was even moeilijk als de negen meter vijftien bij het muurtje vroeger. Tussen de bedrijven door vertrouwde Adze Strikwerda me toe dat hij destijds vanwege de liefde bij Marum was gaan voetballen. Wat ik destijds als een soort landverraad had beschouwd (Marum was immers de aartsvijand) kon ik met het oog op zijn charmante vrouw achteraf billijken.
Na de fotosessie begon om twee uur – de oude vertrouwde aanvangstijd – de wedstrijd tegen Tolbert-Leek-Combinatie. TLC bleek deze keer net een maatje te groot voor De Boys, al zat het een paar keer niet mee.
Langs de lijn wisten we natuurlijk wel hoe het beter kon, maar dat was alleen nog in theorie.
Na de wedstrijd reed ik voldaan, met jeugdig elan – ik was nog steeds een van de jongsten had ik misschien wat overmoedig vastgesteld – naar huis. Het was een mooie dag geweest.
Thuis kwam de verwachte vraag: “Hoe was het in De Wilp?”
Ik deed enthousiast verslag en vertelde vol euforie over de verhalen van toen, de glorieus gewonnen wedstrijden en de oude strijdmakkers.
Tot echtgenote me onderbrak en me met beide benen vast aan de grond nagelde: “Ja jongen zo is ’t maar net, van oude mensen, de dingen die voorbij gaan”.
Gelukkig stond er bier koud in de koelkast.

Nogmaals een compliment voor het organisatiecomité.

Met vriendelijke groeten,
Jan IJbema